"Voor veel kandidaten is een verdubbeling van tijd al een hele opgave"

Interview met: Daniël van Veen, directeur AKF

21-10-2017
Heb je ambities op het podium? Kleinkunstenaars met en zónder opleiding kunnen zich nu aanmelden voor een serie masterclasses (van o.a. Herman van Veen). Daniël, directeur van het Amsterdams Kleinkunst Festival vertelt…

Als je onzeker wordt ga je dubbel zo snel praten

Volg het Kleinkunst Festival: < TERUG   VERDER>
NAAR ALLE BERICHTEN >


(foto's: Jaap Reedijk)

Kan iedereen, ook wie geen enkele opleiding op het gebied van kleinkunst heeft, zich inschrijven?
“Het is een open inschrijving, dus iedereen die een carrière op het podium ambieert kan zich aanmelden. In de eerste selectieronde gaan 50 mensen meteen het podium van Bellevue op.
Die krijgen 10 minuten om te spelen. Daarvan gaan er 15 naar de tweede ronde, waar ze 20 minuten krijgen. Voor veel mensen is zo’n verdubbeling van tijd al een hele opgave, die zullen hun verhaal gewoon langzamer gaan vertellen. Negen gaan door naar de volgende ronde waar ze 30 minuten spelen. Daaruit worden er 6 geselecteerd die meedoen aan de masterclasses en alvast een plek krijgen in de halve finale van de AKF Sonneveldprijs.”

Op weg naar die halve finale werken ze aan hun artistieke ontwikkeling tijdens de masterclasses. Maar kleinkunstenaar, dat ben je of dat ben je niet, toch? Of kun je het leren?
“Ja, dat ben je. Maar er valt wel heel veel te leren. De masterclasses maken de stap tussen onderwijs en het professionele werkveld veel gemakkelijker. Kleinkunstenaars zijn door de masterclasses ook veel beter voorbereid op de halve en hele finale. En ze ontdekken hoe ze zich beter kunnen onderscheiden. Uiteindelijk hopen we zo een nieuwe generatie cabaretiers te kweken die over 10, 20 jaar een groot publiek bereikt.”

Wat kunnen ze tijdens zo’n masterclass opsteken?
“Het kunnen dingen zijn waar je alsmaar weer tegenaan loopt. Zo was er iemand die altijd stilstond op het podium. Uit een soort onzekerheid en omdat ze niet wist wat ze anders kon doen. Waarop Wimie Wilhelm, een van de mentoren, voorstelde om gewoon eens een stukje te gaan lopen. Dat zag er niet uit. Dat staan klopte, het paste bij haar. Maar pas toen zij dat inzag werd het echt een keuze. Vanaf dat moment stond ze veel steviger op het toneel.”

Zoals Herman van Veen zei: ik moet er niet aan denken om een masterclass van een Russische danser te krijgen waar ik tegenop kijk: dan ga ik alles doen wat ie zegt.”

De deelnemers krijgen ook ieder een regisseur toegewezen, waar kan die bij helpen? 
“Een goed voorbeeld: Lonneke Dort trad op met korte sketches. Haar verhaal ging alle kanten op, er zat geen lijn in. De regisseur maakte toen voor haar een kader. Letterlijk. Een wit vierkant van tape op het podium. Verder nog een aantal kleine aanpassingen. Paste de volgorde wat aan. Toen viel het allemaal op z’n plek. Eigenlijk alleen door een paar simpele regiemiddelen toe te passen. Ze won vorig jaar de AKF Sonneveldprijs.”

Betekent dat je als kleinkunstenaar, net als in ieder vak bepaalde vaardigheden moet leren om een goede show neer te zetten of werkt het zo niet? 
“Als iemand opkomt zie je meteen of het goed komt. Hoe sta je op dat toneel, je stemgebruik, ‘t tempo (als je onzeker wordt ga je dubbel zo snel praten), echt contact maken met je publiek. Dat kun je allemaal leren. Herman van Veen, een van de mentoren tijdens de masterclasses, leert bijvoorbeeld hoe je een lied geloofwaardig zingt. En hoe je zorgt dat mensen de hele avond op het puntje van hun stoel blijven zitten.”

Goeie, hoe doe je dat? 
“Herman zei eens: mensen moeten de hele avond denken dat je een geheim hebt. Of je die nu hebt of niet.”

Maar dat creatieve proces, het maken van die show, is dat niet voor iedereen anders? 
“Uiteindelijk moet iedereen voor zichzelf de passende omstandigheden creëren. Herman van Veen vertelde dat hij in Carré vaak op een vaste plek staat, onder een boog. Toen ie van z’n lichtman eens ergens anders moest gaan staan voelde hij direct dat hij het contact met het publiek kwijt was. Ook het voortraject is voor iedereen anders. Lebbis moet tijdens het oefenen hardop praten, alsof ie voor een zaal staat. Anderen sluiten zich juist in alle stilte op. Niemand kan je dus vertellen hoe je het moet doen. Het maakt ook niet uit hoe je er komt, áls je er maar komt. Daarbij helpt een coach in het proces naar die halve finale.”

En dan sta je, als je het goed doet, avond na avond op het toneel een verhaal te vertellen alsof het net gebeurde. Een flinke opgave… 
“Het kan zijn dat je een scene hebt geschreven die twee keer heel leuk is en daarna lacht niemand meer. Het effect is weg en je begrijpt niet hoe dat kan. Maar je moet het nog wel 70 keer spelen. Vaak komt dat doordat het de eerste twee keer nog vers is. Daarna vergeet je in het nu te zijn, je verhaal voelt meer als een herhaling. De kunst is om het verhaal iedere keer weer als een nieuw verhaal te vertellen. Daarvoor moet je je iedere keer helemaal opladen. Ook als je verkouden bent of je je niet helemaal goed voelt.”

Wordt het dan nooit gemakkelijker, ook niet als je al jaren avond na avond op dat podium staat? 
“Herman van Veen is voor ieder optreden altijd weer zenuwachtig. Het is natuurlijk ook een rare situatie: één persoon tegenover een hele zaal die daar stipt om half 9 klaar zit om vermaakt te worden. Ze hebben een kaartje en willen ontroerd raken, lachen en achteraf kunnen zeggen dat het geweldig was. De verwachtingen zijn torenhoog en dan moet het nog beginnen. Maar die spanning heb je ook nodig, zonder wordt het niks. En dan maakt het niet uit of je net begint of dertig jaar bezig bent, je moet er steeds weer doorheen.”

Kun je snel zien of iemand talent heeft?
“Tijdens de selectierondes speelt iedereen steeds langer. Blijft iemand boeien na een half uur? Stefano Keizers, winnaar van het Amsterdams Kleinkunst Festival in 2016, was echt een ruwe parel. In de eerste ronde was het doodstil. Bij de tweede ronde lag iedereen dubbel. Bij de derde dacht iedereen: wat is dit. Hij was heel ontregelend en bleef fascineren. Maar je kon al wel zien: die kan zich nog op heel veel manieren ontwikkelen.”

Blijf nog even na afloop van je show. Praat met iedereen, met de barvrouw, met je publiek

Is er een recept om het te kunnen maken? 
“Je moet heel graag willen, het talent hebben om iets over te kunnen brengen maar simpelweg ook gewoon heel grappig zijn.”

Het tweede deel van de serie masterclasses gaat over alle zakelijke aspecten van het vak, ben je cabaretier, moet je leren hoe je de boekhouding doet? 
“Zakelijk: auteursrecht, muziek streamen, crowdfunding: allemaal onderwerpen die nauwelijks in opleidingen worden besproken. Dat ondernemerschap zit er bij veel kleinkunstenaars niet in. Maar je bent wel ‘n zelfstandig ondernemer. Want stel: je gaat een cd maken, hoe verdien je daar mee? Wat zijn je rechten bij streamen? Is het goed voor je pr als je op Spotify te vinden bent? Hoe stuur je je impresariaat aan? Wat is een goede foto? Hoe schrijf je een persbericht? Hoe presenteer je je op social media? Toen ik het programma vertelde aan Herman van Veen vroeg hij of hij ook mocht aanschuiven.”

Moet je dat als kunstenaar allemaal wel willen? Moet je je niet focussen op de kunst? 
“Als je begint heb je geen budget, dus moet je het wel zelf doen. En als je op een bepaald moment werk kunt uitbesteden is het goed om zelf te weten hoe bepaalde dingen werken. Dan kun je mensen daarin ook goed aansturen. Yentl en de Boer doen hun eigen zaken en pr maar de focus blijft natuurlijk op het schrijven en uitvoeren hun liedjes.”

Heb je een tip voor beginnende kleinkunstenaars? 
“Blijf nog even na afloop van je show. Praat met iedereen, met de barvrouw, met je publiek. Een voorstelling duurt 1,5 uur. Maar je bent de hele dag bezig, vaak wel 10/12 uur. De eerste helft is voor soundchecken en repeteren, dan de show en de derde helft is zoveel mogelijk mensen spreken zodat je weet hoe mensen het ervaren hebben.”

Wat zijn de valkuilen? Voor jonge of gevestigde kleinkunstenaars? 
“Je droom kan groter zijn dan de werkelijkheid. Als je te grote stappen neemt kan je in een valkuil lopen. Ik heb zelf ook gespeeld en zag mezelf al staan in Carré. Dus deed ik mensen na. Ik ging niet uit van mijn eigen kracht maar van ambitie. Ook moet je niet denken: dat doe ik wel even. Je moet altijd willen aanpassen, altijd naar jezelf kijken hoe het beter kan. Als je langer bezig bent, is het lastig om artistiek te blijven vernieuwen. De bakker wordt niet opeens slager: maar kan wel kritisch naar de winkel blijven kijken. En blijf vooral eigenwijs! We bieden de workshops aan. Maar misschien heb je daar niks aan. Of wil je het op je eigen manier blijven doen. Je hoeft niet alles aan te nemen. Zoals Herman van Veen zei: ik moet er niet aan denken om een masterclass van een Russische danser te krijgen waar ik tegenop kijk: dan ga ik alles doen wat ie zegt.”