Je moet maar durven: Je debuut maken met het publiek op nog geen meter afstand - interview

Simone Hogendijk - algemeen en artistiek directeur Over het IJ Festival

22-02-2023
Je moet maar durven: als net afgestudeerd theatermaker je debuut maken in een kleine, afgesloten ruimte met het publiek op nog geen meter afstand. In het hart van Over het IJ Festival staat een groepje zeecontainers. Dit is de plek waar pas afgestudeerde makers carte blanche krijgen voor hun eigen mini-voorstelling.
Foto: Paul Beekhuis Foto: Paul Beekhuis

Volg 'de Zeecontainers': 
< TERUG  VERDER>
NAAR ALLE BERICHTEN >


Ga naar alle interviews >

De wind en de regen voelen, eigenlijk is er helemaal niks

Resten van roestige bootjes, ankers en scheepsloodsen. Het rafelige NDSM-terrein in Amsterdam-Noord is al dertig jaar de inspiratiebron voor nieuwe en gevestigde theatermakers. Wat onderscheidt Over het IJ van andere theaterfestivals?
“Bij ons gaat het om ergens écht zijn, middenin de stad, de wereld. De wind voelen en soms de regen terwijl je naar een voorstelling kijkt. Daarmee zijn de oude scheepswerf en andere locaties dieper in Noord niet alleen het decor, maar ook echt onderdeel van de verhalen die verteld worden.”

Hoe is het om buiten de muren van het theater te spelen?
“Alles is anders. Het begint er al mee dat er eigenlijk niks is. Alle voorwaarden om een voorstelling te maken – het licht, de speelvloer, waar het publiek plaatsneemt - moet je helemaal zelf creëren.”

In de zeecontainers presenteren de jongste makers hun werk vaak voor het eerst aan het grote publiek. En dat publiek zit er met de neus bovenop, op nog geen meter afstand. Is dat niet vreselijk spannend?
“Voor makers is het zeker confronterend dat het publiek zo dichtbij zit, in zo’n kleine, intieme ruimte. Tegelijk creëren we hier ook een veilige plek waar makers op een kleine schaal alles kunnen uitproberen.”

Het zeecontainerprogramma is daarmee dé plek voor talentontwikkeling op het gebied van locatietheater.
“Wij bieden veel ruimte aan jong talent om zich te ontwikkelen en dankzij de Keep an Eye Foundation kunnen we het talentontwikkelingstraject maken dat we beogen. Tien tot dertien bijna of net afgestudeerde makers nemen vooraf aan het festival deel aan workshops. Er is een gezamenlijk programma over ‘locatiebewustzijn’. Én ze krijgen individuele begeleiding van een heel team bij het ontwikkelen van hun idee. Een stapje verder is het ‘nieuwe makers programma’ waar ze een nét iets groter project op locatie maken. Vervolgens hebben we Het Atelier traject samen met Oerol op Terschelling lopen. En daarnaast ons reguliere programma waar makers door kunnen stromen. Met deze stepping stones doen we meer dan voorstellingen programmeren, we kunnen iemand echt in z’n ontwikkeling ondersteunen. Het is dan ook zelden zo dat makers maar één jaar bij ons iets maken. De meesten stromen door.”

Op één avond drie, vier of vijf voorstellingen zien?
Neem de pont naar de andere kant van het IJ (en dan meteen naar rechts) en hop van de ene performance naar de andere.

Bekijk hier de foto's! (door Pieter Kunnen)
Bekijk hier de foto's! (door Pieter Kunnen)

Voor het zeecontainerprogramma kunnen makers zich melden via een Open Call. Hoe selecteren jullie vervolgens wie er wel of niet op Over het IJ komt te staan?
“Enerzijds zoeken we plannen die passen in een stedelijke omgeving. Ik zeg altijd tegen makers dat ze goed moeten bedenken waarom ze op een bepaalde plek willen spelen. Want het maakt uit of je in de natuur speelt, in een theater of bij ons.” Anderzijds zoeken we makers die zich uit durven te spreken. Je wilt voelen dat een maker juist nu, juist bij ons iets wil maken. Soms kan een maker nog niet goed benoemen wie of wat ze zijn, maar voel je al wel een bepaalde oprechtheid en kunstenaarschap. Dan komt het aan op intuïtie. Daar durf ik ook voor te kiezen.”

De jonge makers verrassen vaak met nieuwe inzichten over bekende thema’s als diversiteit, mentale gezondheid en klimaatverandering.
“Ik denk dat we daarmee, met het programma en alle makers, iets over deze tijd proberen te zeggen. In die zin is ons festival activerend. Voor makers én het publiek. Zoals klimaatverandering. Als we niks doen staat Amsterdam over honderd jaar helemaal onder water. Een maker wilde dit voelbaar maken; het publiek zat met de blote voeten in het water en het water droop ook langs de muren van de container. Ook identiteit is een terugkerend thema, zeker bij jonge makers. Een maker presenteerde zijn programma in eenzelfde container waarin zijn opa, migrant, sliep toen hij naar Nederland kwam en in de haven van Rotterdam werkte. Mentale zorg heeft zeker in coronatijd heel erg gespeeld. Zo was er een project dat over depressie ging, dat klinkt zwaar en beladen, maar het ging er vooral om elkaar te zien - ook als het even niet zo goed gaat.”

Voor wie is Over het IJ? Moet je een echte theaterfijnproever zijn?
“Ons publiek gaat voor het experiment. Ze zijn vaak niet bang om iets onbekends te gaan zien. Maar we hebben ook projecten die heel toegankelijk zijn. Daar proberen we een goede balans in te vinden. Niet alles hoeft moeilijk te zijn om toch uitdagend te zijn. Het zeecontainerprogramma is een hele mooie manier om het publiek te verleiden. Een voorstelling duurt 15 minuten, is het niks dan ga je weer naar de volgende. Het is echt heel laagdrempelig.”