Spacemakers

20-09-2018
Vanaf nu schrijven onze collega's regelmatig over kunst- en cultuur en zoeken daarbij ook naar de verbindingen tussen verschillende kunstdisciplines. Vast en zeker gaan zij ons in hun ontdekkingstochten vaak verrassen! Dit keer is het woord aan Deborah van den Herik.

Alsof de werken zich in deze vluchtige en mobiele (ze vliegen over het internet) tijd juist fysiek willen wortelen en verbinding zoeken.

Volg BlogSpot: 
< VORIG BLOG   VOLGEND BLOG >
Naar de index van alle blogs >


In Galerie Pouloeuff is nu het resultaat van het project Keep an Eye Spacemakers te zien.
In september werkten vijf jonge kunstenaars een maand lang onder begeleiding van de internationaal exposerende beeldend kunstenaar Tanja Smeets. Zij gingen aan de slag met de ruimte van de galerie, die diende als inspiratiebron en basis (letterlijk en figuurlijk) voor de werken.

De galerie was atelier en tegelijkertijd de (toekomstige) expositieruimte. Dit terwijl het vaak juist zo is dat deze twee plekken heel duidelijk gescheiden zijn en vooral ook een hele andere uitstraling hebben. Experimenteel versus commercieel, bijvoorbeeld. Gelukkig hoeft Pouloeuff dit door de steun van de Keep an Eye Foundation niet te zijn en kunnen dit soort onderzoekende projecten hier plaatsvinden.

Tanja Smeets, de eerste artistiek leider van de Spacemakers, staat bekend om haar zogenoemde ‘site-specific art’. Dit betekent dat de plek waar het kunstwerk zich bevindt, integraal onderdeel is van het werk. Zo maakte zij een organisch groeiend werk voor het trappenhuis van het Centraal Museum in Utrecht.
Dit kunstconcept van site-specific art is ontstaan in de jaren zeventig, alhoewel het in de praktijk natuurlijk al eeuwen werd gedaan in kerken en paleizen.
Het kan in die tijd gezien worden als een soort protest tegen het moderne kunstwerk, dat in elke contextloze ‘witte doos’ (zo zagen de musea er toen allemaal uit) geplaatst kon worden. Tegenwoordig lijkt deze houding tegenover kunst weer erg populair. Alsof de werken zich in deze vluchtige en mobiele (ze vliegen over het internet) tijd juist fysiek willen wortelen en verbinding zoeken.

Deze werken lenen zich dus niet voor de wereldwijd reizende tentoonstellingen

Mathieu Klomp, die een werk mocht maken voor het Tsaritsyno paleis in Moskou
Mathieu Klomp, die een werk mocht maken voor het Tsaritsyno paleis in Moskou

Deze werken lenen zich dus niet voor de wereldwijd reizende tentoonstellingen, zoals de Amerikaans kunstenaar Ricard Serra stellig verklaarde: ‘To move the work is to destroy the work.’ De grens voor dit concept is lastig te trekken. Een voorbeeld hiervan is een ander project van de Keep an Eye Foundation in samenwerking met Singer Laren. Het Singer wilde iets bijzonders doen met de monumentale raampartij van hun theater. Zo is het idee voor ‘Window of Oppurtunity’ ontstaan. Twee keer per jaar maakt een jonge, talentvolle kunstenaar, aangedragen door de curator van Galerie Pouloeuff, speciaal in opdracht van het Singer een werk voor in dat raam. Dit is een hele uitdaging: van buitenaf moet het de aandacht weten te trekken van de voorbijganger, maar binnen moet het de bezoeker verwonderen met kwaliteit en detail. Veraf en dichtbij, licht en donker, zo wordt het idee van de kunstenaar door de bepaalde ruimte gekaderd, en dan hebben we het nog niet eens over de afmetingen van het raam.

Echter, om meerdere kunstenaars deze kans te geven en afwisseling te tonen, moet het werk wel weer uit deze context gehaald worden en het liefst nog steeds intact blijven. Is het dan nog site-specific art? Volgens Serra’s quote eigenlijk niet. Toch, zonder opdracht wordt het maken van site-specific art moeilijk. Je kan niet zomaar een inspirerende (openbare) plek of ruimte toe-eigenen als kunstenaar, al wordt dit in de straatkunst natuurlijk wel gedaan, maar dat is weer een heel ander verhaal. Misschien voor later.

Kevin Bauer: de muren van Pouloeuff als de stabiele factor

Kevin Bauer: de muren van Pouloeuff als de stabiele factor Kevin Bauer: de muren van Pouloeuff als de stabiele factor

Zeker beginnende kunstenaars kunnen dus vaak niet bewust kiezen voor dit concept. Ze moeten gevraagd worden dit te doen. Een bijzonder voorbeeld hiervan is van voormalig Pouloeuff-exposant Mathieu Klomp, die een werk mocht maken voor het Tsaritsyno paleis in Moskou, Rusland. 
Kevin Bauer probeert dit concept wel bewust toe te passen als rode draad in zijn kunst. Dit komt voort uit het besef dat authenticiteit en uniciteit schaarser worden; hij wil de afhankelijkheid van zijn objecten benadrukken en zo vragen oproepen. Zo gebruikte hij de muren van Pouloeuff als de stabiele factor, die mist in zijn werk.

Al met al is dit onderwerp wel heel interessant om over na te denken. Maken de beperkingen die met de ruimte meekomen het makkelijk voor de kunstenaar, of vragen ze juist meer creativiteit? En hoe komt de relatie tussen het werk en de omgeving naar voren? Dit kan heel duidelijk zijn, maar ook heel abstract of indirect. En in hoeverre is het werk echt verbonden, of heeft het nog aanpassingsvermogen? Een ding is duidelijk; kunst blijft groeien en ontwikkelen, met of zonder wortels.


Binnnenkort hier meer over Deborah zelf. Wil je reageren op deze blog? Dat kan hier: REAGEREN? >
Bij het volgende blog kunnen wij een klein aantal van jullie reacties op deze site publiceren. Of reageer op dit blog via onze social media. Houd er rekening mee dat wij de wettelijke privacy-reglementen in acht nemen.
Lees ook de interviews met kunstenaars, kunstkenners en dito liefhebbers door onze Juliëtte de Swarte.
DE INTERVIEWS >