Als je een goeie lach wilt en je krijgt een laf lachje, gá aan het werk - interview

Hans Sibbel, cabaretier en meester grappenschrijver

06-05-2021
De zes halve-finalisten van de AKF Sonneveldprijs kregen een Keep an Eye masterclass grappen schrijven van meester grappenschrijver Lebbis (Hans Sibbel). “Als je een goeie lach wilt en je krijgt een laf lachje, gá aan het werk. Ga dóór met verzinnen. Alsjeblieft, het is je werk. Maak grappen.”

 Volg het Kleinkunst Festival:
< TERUG   VERDER>
Naar alle berichten > 


Naar alle interviews >

Duizend euro als je een liedje schrijft’, dan ga je toch aan de slag

Je gaf een masterclass ‘grappen schrijven’, maar wat als je net die dag even geen inspiratie hebt?
“Kijk, de truc is, ik heb comedians meegemaakt die zeiden dat ze geen inspiratie hadden. Die speelden dan in Toomler (comedyclub in Amsterdam) al maandenlang hetzelfde materiaal. Als je nou tegen die mensen zegt: je krijgt vijfhonderd euro als je morgen vijf minuten nieuw materiaal hebt, dan kunnen ze het allemaal. Dus één opdracht voor de AKF halve-finalisten was: schrijf iets leuks van vijftig woorden. Degene met het grappigste stukje kreeg van mij honderd euro. Dat werkt enorm. Je moet weten: inspiratie is werken. Ben je helemaal niet muzikaal en zegt iemand ‘Duizend euro als je een liedje schrijft’, dan ga je toch aan de slag. En ja, het kost tijd. Ja, het kost moeite, maar ‘ik heb geen inspiratie’ is gewoon niet waar. Het kan altijd. Er komt altijd iets. Dat beloof ik.”

Hoe is dat voor jou? Dient een grap zich aan of is het bedenken een worsteling?
“Allebei. Soms zie ik iets en dan schiet me gelijk een grap te binnen. En soms is het gewoon werken. Dan heb ik een onderwerp waar nog een paar grappen bij moeten. Een show maak ik vanuit een idee, een filosofie en vervolgens ga ik het grappig maken met anekdotes en slimme vondsten om de lach op te wekken.”

Je zegt dat je met een idee begint, gaan je shows allereerst om een verhaal?
“Ja ik heb een verhaal. Ik ben nu bezig met mijn volgende show en daar zit een stuk over geld en aandelen in. Over dat geld ons lange tijd heeft geholpen maar ons nu in de weg zit. Daar ga ik dan een filosofie uit distilleren - heb ik hier een kijk op die origineel is? Want als ik iets zeg wat mensen ook in de krant kunnen lezen hoef ik het niet te vertellen.”

Dus een grap is nooit gewoon grappig, je maakt je echt druk om iets?
“Het cabaret dat ik maak vraagt een bepaalde betrokkenheid bij de wereld. Ik lees of zie iets en daar vind ik dan iets van. Als ik die gedachte dan nergens hoor ga ik ermee aan de slag. Maar ik moet het wel echt vinden. Als ik gewoon iets zeg alleen omdat het grappig is, dan is het alleen amusement. Daarom sta ik vol vertrouwen op het toneel. Omdat ik weet: dít vind ik. Niet iedereen is het eens met wat ik zeg. Prima, maar ik weet waarom ik die gedachten heb en ik mag er dan op toneel wat mee doen.”

Optreden vanaf een bootje Optreden vanaf een bootje

Alsjeblieft, het is je werk. Maak grappen!

Zijn de AKF-halvefinalisten ook zo geëngageerd met de wereld? 
“Die hebben hetzelfde wat ik in het begin had. De eerste 5 jaar ben je vooral bezig jezelf staande houden op het toneel. Kijk, je begint met het vak te leren. Dat is durven op het toneel te staan, je eigen stijl zoeken en grappen leren maken. Een grap maken is gewoon vakmanschap. Dat probeer ik ze ook duidelijk te maken tijdens de workshop. Het is gewoon werken. Je wordt er beter in. Langzaamaan kun je dan meer mening en diepgang aan je optreden geven.”

Grappen maken kun je leren? 
“Ik zal je een voorbeeld geven. Ik gaf ze een onderwerp uit het nieuws en zij moesten daar drie originele grappen of gedachten bij verzinnen. Dan leren ze één: wat ik bedenk is waarschijnlijk origineel want de rest heeft dat niet bedacht. En twee: je kan meerdere invalshoeken produceren als je ergens langer over nadenkt. Dus is het niet grappig genoeg, probeer iets anders. Ga erover nadenken. Als je een goeie lach wilt en je krijgt een laf lachje, gá aan het werk. Ga dóór met verzinnen. Alsjeblieft, het is je werk. Verdomme. Maak grappen.”

Maar de comic mind, die is niet te leren toch? 
“Tuurlijk, dat is zo. Aan de andere kant, als ik met gewone mensen praat, mensen die geen cabaretier zijn bedoel ik, dan hebben ze ook originele gedachten. Alleen ze hebben geen enkele behoefte om die op het toneel te vertellen. Stel: je loopt over straat en je ziet een fietser raar voorbijfietsen. Waarschijnlijk ben jij de enige die op dat moment die fietser vreemd vindt. Dat maakt jou eventjes uniek. Die kijk op de wereld, die kun je op het toneel gebruiken. Omdat je schijnbaar dingen opvallen die andere mensen niet zien. Dus ja, het is te leren tot op zekere hoogte. En ja, het is heerlijk als je veel talent hebt. Als veel dingen je opvallen en je daar heel gemakkelijk een grap over kan maken. Maar er zit een element in van leerbaarheid in, van trainen.”

Veel cabaretiers zeggen: ik kan pas ontspannen als de eerste grap gevallen is. Herken je dat? 
“Ja wij comedians zijn pleasers. We willen gewoon dat schouderklopje krijgen, ertoe doen, grappig zijn. Want dat is ons vak. Het is geen dans, geen mime, wij zijn grappenmakers. Dus ja, er moet op een gegeven moment wel een grap komen. En als dat lukt dan krijg je de bevestiging: ik kan het nog. Die geruststelling heb je gewoon nodig, ook al weet ik heus wel dat ik het kan. Toch is er altijd een zekere spanning. En dat is ook het gave van liveoptredens, gaat het weer werken? Natuurlijk, als je langer bezig bent - ik doe dit nu zo’n dertig jaar - dan durf je best de eerste paar minuten nog geen grappen te maken. Maar zeker als je net begint wil je gewoon die bevestiging hebben van de lach. Dan komt die ontspanning en dan kan je echt lekker optreden. Dat is elke keer een spannend moment.”

Je ziet er altijd tegenop, in het begin doet het effe pijn 

Hier nog even een impressie van de masterclass

Er zijn er ook veel die helemaal geen zin hebben voor ze op moeten. 
“Dat heb ik zelf niet, maar dat hoor ik ook. Zeker stand-up comedy, daar moet het in korte tijd gebeuren, is zenuwslopend. Als er dan een rode knop zou zijn waarmee het in één keer voorbij is, zouden heel veel mensen toch wel even gauw op dat knopje drukken. Kijk, het is als tegen een berg opfietsen. Je ziet er altijd tegenop. In het begin doet het effe pijn, maar na een paar minuten went je lichaam aan de weerstand en dan is het gewoon gaan. En dan is het lekker want je voelt: ik ga iets bereiken. Als het geen pijn en moeite zou kosten geeft het ook geen voldoening.”

De beloning op het toneel is groot? 
“Ja weet je, de momenten dat het goed gaat dat is als een winnend doelpunt. Dat is geweldig. Daar heb je alle pijn voor over. Je hunkert ernaar. Het is wat je op de been houdt. Misschien voel je je even niet zo goed, zodra je op het toneel staat en de ogen zijn op je gericht ben je in een andere wereld. Er komen allerlei stofjes vrij, er is adrenaline. Dan wil je weer tegen die berg opfietsen. En als ik dan toch al begonnen ben met fietsen, laten we dan kijken of ik het weer haal. Dus ja, het gaat wel eens fout, maar die hunkering is er altijd bij een comedian. Als dat verslavende element er niet in zit is het niet vol te houden. Ik ken mensen die misselijk worden voor ze op gaan, maar zo verslaafd zijn aan de beloning achteraf. Dat is toch gaaf. Ja, het doet pijn en ja, de beloning is geweldig. Het geeft een ontzettend gevoel van zelfvoldoening als het weer lukt.”

Zie je gelijk wie het talent heeft om ver te komen of niet? 
“Je hebt heel vaak een gut feeling. Originaliteit ruik je. Een natuurlijk ritme, timing uit iemands ziel. En soms heeft iemand maar één gave gedachte, maar je voelt  gewoon ‘Ja jij kan het’. Het mooiste is als iemand optreedt en het lukt niet. Wat er in die seconde daarna gebeurt zegt veel over iemand.”

Wat dan? 
“Als jij een grap maakt die niet werkt en je gaat gewoon door denk ik: oké. Maar maak je een grap die niet werkt én het doet je wat. De mensen die het pijn doet, die hebben echt meer talent.”

Ze lopen het podium op met hun jas nog aan, zo van ach ‘ik doe even wat’

Je hebt ook de geboren performers. 
“Ja, en je hebt er die er tussenin hangen. Of die voor ze opkomen het publiek al tegen zich hebben. Die moeten harder werken. Je hebt er ook tussen die het schijnbaar heel makkelijk lijkt af te gaan. Die lopen dan het podium op, met hun jas nog aan, zo van ach ‘ik doe even wat’. Maar daarvoor hebben ze wel keihard gewerkt, om die grappen te kunnen maken en precies te weten wat ze doen. Prachtig.”

Wat zie je bij de AKF halve-finalisten? 
“Er zaten een aantal hele originele acts bij. Eentje, Farida Laan was echt buitencategorie qua originaliteit. Daar zag iets wat ik nog nooit eerder heb gezien. Ik moest continu opletten. Maar ik heb ook anderen gezien met een hoog originaliteitsniveau. Ik was echt enthousiast.”

Kun je precies aanwijzen wanneer iets wel of niet overkomt? 
“Met mijn blik kan ik zeggen: dít vind ik ervan, voor mij werkt het. Eentje was bijvoorbeeld nog te braaf. Dan voel ik dat ik afdwaal. Er is niet altijd een vinger op te leggen. Het zit soms in iets heel kleins, de mimiek bijvoorbeeld, waardoor je wel of niet gegrepen wordt.”

Zie je ook valkuilen voor deze beginnende kleinkunstenaars? 
“De grootste valkuil is te snel succes. En dat ze dan vooral doen wat ze kunnen en daarin blijven hangen. Want het is toch grappig, het werkt toch. Dat ze geen moeite meer doen om iets nieuws te bedenken.”

Iemand die exact hetzelfde doet wat ie tien jaar geleden deed, is dat niet gewoon lui? 
“Nee niet lui. Het is eerder een keuze in hun hoofd. Dat zijn vaak mensen die hele goede performers zijn. Dat is voor hun blijkbaar genoeg. Dat ze succes hebben en dat het lekker gaat. Het is wel amusement maar het is nooit meer spannend.”

Deze halve-finalisten dromen waarschijnlijk allemaal van een avondvullende show, de ambitie van bijna iedere cabaretier, maar onderschatten zij dat niet? 
“Enorm. Je moet dan in je eentje de kar trekken. Ik vraag ook altijd aan mensen, ook bij het AKF, als ik ze privé spreek: wat is je ambitie? Wil je stand-up comedian blijven en korte sets draaien van een half uur of wil je echt avondvullend gaan want dat vraagt meer van je. Daarom ben ik ook ontzettend blij dat ik begonnen ben met Dolf Jansen. Dat we elkaar konden steunen en dat je maar de helft van de avond hoeft te dragen. Want het is gewoon bijna niet te doen in je eentje.”